De kleine Italiaans voor Dummies zet de verschillende Italiaanse eetgelegenheden voor je op een rijtje, zodat je goed beslagen ten ijs komt:
‘Voordat je in Italië je honger gaat stillen, moet je bepalen waar je dat gaat doen. Het grote aanbod restaurants in Italie maakt de keuze er niet makkelijker op. Je kunt kiezen uit:
√ bar (bar): een Italiaanse bar met allerlei drankjes en kleine hapjes.
√ paninoteca (pa-nie-no-te-ka): hier kun je allerlei warme en koude broodjes krijgen.
√ osteria (os-te-rie-ja): een kleine eetgelegenheid waar je een eenvoudige, maar smakelijke hap kunt krijgen. De prijzen zijn meestal laag.
√ trattoria (trat-to-rie-ja): een trattoria houdt het midden tussen een osteria en een restaurant. De prijzen zijn gemiddeld.
√ taverna (ta-ver-na): de kwaliteit van het eten en drinken is iets lager dan in een trattoria.
√ ristorante (ries-to-ran-te): Italië kent uitstekende restaurants, maar de prijzen variëren nogal. De beste strategie: bekijk eerst de prijzen en beslis daarna.
√ pizzeria (piet-tse-rie-ja): de meeste verkopen veel verschillende pizza’s. Pizza’s zijn altijd goed in Italië. Je kunt hier ook pasta en salade krijgen.
√ tavola calda (ta-vo-la kal-da): een soort fastfoodrestaurant of afhaalrestaurant, waar je warme gerechten kunt krijgen.’
Tja, hier moet ik als Italiëkenner toch even ingrijpen in de tekst van De kleine Italiaans voor dummies. Vooral bij de pizzeria. De echte Italiaanse pizzeria verkoopt namelijk maar een paar soorten pizza: de margherita, de marinara en soms nog een variant als extra margherita (met extra mozzarella). Dus vergeet al die pizzavariëteiten; dat doen ze puur voor de toeristen. En dus eigenlijk ook geen pasta en salade. Bovendien: bij pizza drink je cola of bier, een uitgebreidere keuze is er vaak niet.
Alla prossima (Tot de volgende keer!)
De Italiaclan