Steeds als ik in een vliegtuig naar Italië zit en het toestel zich recht boven die majestueuze bergformatie bevindt, denk ik even aan hem: Hannibal. Daar ging hij dus. Overheen. Met olifanten. Het verhaal is te vaak herhaald, te uitgekauwd om er nog erg van onder de indruk te zijn, maar kijk nog maar eens goed. In die tijd, met die middelen, een enorm leger, een lading bagage en een stoet dieren waar een circus jaloers van zou worden de Alpen oversteken staat zo’n beetje gelijk aan regelrechte massazelfmoord. En toch, ze gingen. De Romeinenhaat moet levensgroot zijn geweest, of alle soldaten levensmoe.
Livius* opent de Alpenscène met de woorden:
‘De soldaten kenden het gebergte al uit verhalen, (…) maar nu ze dat alles van dichtbij zagen: de hoogte van de bergen en de sneeuwvelden die bijna tot de hemel reikten, de primitieve hutten bovenop de rotsen, kudden en lastdieren verschrompeld van de kou, ongeschoren en onverzorgde mensen, de hele levende en levenloze natuur verstijfd van de vorst, en veel meer, nog afschuwelijker om te zien dan het zich laat beschrijven – nu sloeg de schrik opnieuw toe.’
De natuur was, zo zag de groep benauwde soldaten al snel, niet het enige gevaar dat op de loer lag. Op de toppen werden langzaam ook de bergbewoners zichtbaar:
‘Hannibal liet halt houden en stuurde Galliërs vooruit om het terrein te verkennen. Toen hij vernam dat daar geen doorgang mogelijk was, sloeg hij een legerkamp op in een zo wijd mogelijk dal tussen al die rotsen en ravijnen. De Galliërs mengden zich ook in de gesprekken van de bergbewoners – ze verschilden niet veel van hen in taal en gewoonten – en deelden hem daarna mee dat de bergpas alleen overdag werd bewaakt; ’s nachts trokken alle mannen zich terug in hun hutten. (…) Die hele dag deden ze alsof ze iets anders van plan waren en legden ze een versterkt kamp aan op de plaats waar ze halt hadden gehouden. Zodra Hannibal merkte dat de bergbewoners waren weggegaan en dat de wachtposten nu ver uiteenlagen, kwam hij in actie. Er werden voor de schijn meer vuren aangestoken dan het aantal achterblijvenden vereiste: de zware bagage werd met de ruiters en het grootste deel van de infanteristen achtergelaten. Hijzelf trok met een lichtgewapende troep, de aller-dapperste manschappen, ijlings de pas over en vatte post op dezelfde heuvels die de vijanden bezet hadden gehouden.’
Toen de bergbewoners de volgende ochtend op weg waren naar hun gebruikelijke post, zagen ze dat de vijand was opgesplitst: een kleine groep had, onder leiding van Hannibal, delen van hun territorium bezet, terwijl de overige troepen op dat moment bezig waren de pas over te steken. Vanaf de rotsen bestormden de bergbewoners de overgebleven troepen die de oversteek maakten. Hannibal schoot hen te hulp en uiteindelijk kozen de bergbewoners het hazenpad.
Een typisch gerecht voor het legendarische, onherbergzame Alpengebied is minestrone – alhoewel vrijwel iedere Italiaanse regio en misschien wel iedere Italiaan er een eigen versie van heeft. In dit gebied vindt minestrone (dat letterlijk ‘grote soep’ betekent) haar oorsprong in het arme verleden. Een sober voedingspatroon is hier vaker regel dan uitzondering geweest. Een maaltijd-kliekjessoep, wat minestrone in feite is, is een typisch voorbeeld van zo’n eerlijk, simpel gerecht. Handig, want je kunt er groente in gooien die a) over zijn, b) zo vers niet meer zijn, of c) überhaupt maar beter lang gekookt kunnen worden.
Minestrone (maaltijdsoep)
Ingrediënten voor ca. 8 personen
3 el olijfolie
2 uien, fijngehakt
2 knoflookteentjes, fijngehakt
100 g spekblokjes
1 winterpeen, in blokjes
1 stengel bleekselderij, in stukjes
een handje verse peterselie, fijngehakt
1 blik tomatenblokjes (400 g)
300 g gedopte borlottibonen of witte bonen
een handje verse basilicum, fijngehakt
een handje verse oregano, fijngehakt
2 liter groentebouillon
1 courgette, in blokjes
1 stengel prei, in stukjes
½ groene kool, in reepjes
100 g kleine pasta naar keuze
4 el Parmezaanse kaas, geraspt
zout en versgemalen peper
Pak een grote soeppan, verhit de olijfolie op middelmatig vuur en fruit de ui en de knoflook ca. 2 minuten. Voeg de spekblokjes, de winterpeen, de bleekselderij en de peterselie toe en bak alles nog ca. 2 minuten aan. Voeg de tomatenblokjes, de bonen en de rest van de verse kruiden toe. Schenk de groentebouillon erbij en breng aan de kook; laat de soep een uurtje pruttelen.
Voeg dan de courgette, prei en de groene kool toe. Laat de soep nog een uur op laag vuur pruttelen. Doe ongeveer 10 minuten voordat je de soep wilt serveren de pasta erbij. Breng op smaak met zout en versgemalen peper, schenk de soep in kommetjes en bestrooi deze met Parmezaanse kaas. Serveer er een lekker vers volkoren stokbrood bij.
Bron: Orpheus kijkt om